Een interview met Yinka Kuitenbrouwer naar aanleiding van haar productie ‘Morgen werd alles anders’.
Waar komt de titel ‘Morgen werd alles anders’ vandaan?
Y: Heel direct is de titel geïnspireerd door de Zambianen die hetzelfde woord voor ‘morgen’ als voor ‘gisteren’ hebben, “mailo”, wat ik heel poëtisch en betekenisvol vind in het kader van mijn voorstelling. Doordat je over morgen spreekt in de verleden tijd, is het alsof die toekomst al is geweest, en dat het dan toch anders werd. Dat idee schept een soort gelegenheid om dingen anders te zien en niet in het vaste ‘daar gaat de wereld naartoe dus dat is het verwachte denkpatroon’ te belanden.
Ik pretendeer niet iets nieuws te doen. Het gaat er mij om dàt we over de toekomst praten en dat ook verschillende vragen, twijfels en meningen daarin waardevol zijn.
Is dat wat je met je voorstelling probeert te doen? Het publiek een andere kijk geven?
Ik maak voorstellingen over onderwerpen die me aan het hart gaan. Nu ben ik erg bezig met de toekomst, met het klimaat in de eerste plaats, waardoor het mij interessant leek om daarover te spreken met mensen. Ik bied geen totaal andere kijk, geen science-fiction, geen fantasieën van vliegende auto’s, geen conclusie, geen moraal. Ik pretendeer niet iets nieuws te doen. Het gaat er mij om dàt we over de toekomst praten en dat ook verschillende vragen, twijfels en meningen daarin waardevol zijn. Omdat je elkaar op nieuwe gedachten kan brengen of nieuwe invalshoeken kan bieden. Of net herkenning kan vinden. Ik heb het idee dat dat mensen raakt en helpt, net omdat dit thema voor iedereen heel groots en complex is.
Heb je het gevoel dat er door het maken van de voorstelling iets veranderd is aan jouw kijk op de toekomst?
Ik ben minder pessimistisch gaan kijken naar mijn individuele invloed. De grote initiatieven moeten van de machthebbers en de grote bedrijven komen, ja, maar als kleine mens heb je ook wel een stem. Dat ik geen kaas meer eet, gaat de wereld niet redden, maar dat ik daarover praat met anderen heeft misschien wel effect. Je merkt: dit is iets van ons allemaal. Het leeft en het breidt zich uit.
Met andere mensen praten heeft me geholpen in mijn zoektocht naar hoop. Mijn blik is wat minder destructief en fatalistisch geworden. Het is heel eng en spannend waar het met de wereld naartoe gaat, maar er is niet echt een goed of slecht scenario, ook niet wat betreft die kindervraag. Mijn geworstel met de toekomst, en zeker in verband met die kinderen, komt ook voort uit de spanning tussen de rede en het gevoel. Doorheen mijn creatieproces heb ik beseft dat dat gevoel er ook mag zijn. En dat het hoe dan ook goed komt, op de een of andere manier. Maar geen 6 kinderen op de wereld zetten is misschien wel een keuze die je kan maken.
Dit is je meest persoonlijke voorstelling tot nu toe. Wou je weg van het documentaire format?
Ik denk dat HonderdHuizen ook heel persoonlijk was, maar dat dat voor mij duidelijker was dan voor een publiek. Ik blijf die antropologisch-documentaire vorm van observeren en tonen-zonder-meer interessant vinden. En volgens mij wordt mijn visie vaak al duidelijk puur door wat ik kies te vertellen. Maar ik had wel een soort gêne om mezelf te tonen op scène, vanuit het idee: wie heeft daar wat aan? Nu heb ik als maker bewust gekozen om het documentaire een beetje op te rekken en mijn persoonlijke verhaal duidelijker naar voren te brengen. Omdat ik tot de ontdekking ben gekomen dat mensen net daardoor beter kunnen meekijken met mij, en dat andere mensen kwetsbaarder durven zijn als ik mezelf ook kwetsbaar opstel. Dat ik iets persoonlijk benader, betekent niet dat dat onderwerp niet meer universeel is.
Ik vind het interessant hoe verschillende dingen die ogenschijnlijk niet veel met elkaar te maken hebben dan toch samenvallen.
Wat we zien is een fragmentarische aaneenschakeling van audio en verschillende teksten, zowel reflecties over interviews als meer persoonlijke teksten, weetjes en observaties. Hoe is dat materiaal tot stand gekomen?
Ik ben begonnen met interviews met 30 mensen. In de selectie van mensen zocht ik naar diversiteit en verschillende stemmen, maar niet per se naar een doorsnede van de Belgisch-Nederlandse samenleving. Het gaat me niet om een overzicht of een gemene deler, maar om mensen die mij raken en inspireren. Naast die interviews ben ik ook eigen teksten gaan schrijven, op basis van wat ik las of meemaakte. In Zambia bijvoorbeeld was het helemaal niet de bedoeling dat ik iets zou doen met theater, maar toen gebeurde er iets dat me fascineerde en plots moést dat in de voorstelling. Ik vind het interessant hoe verschillende dingen die ogenschijnlijk niet veel met elkaar te maken hebben dan toch samenvallen.
Je voorstelling is niet, zoals de meeste theatervoorstellingen, op 6 weken gemaakt, maar kent een lang vooronderzoek. Is dat belangrijk voor jou?
Ik heb gemerkt dat ik tijd nodig heb om dingen te laten zakken. Ik heb 30 geweldige mensen geïnterviewd, maar wie het prominentst in de voorstelling zit, zijn de mensen die maar bleven terugkomen in mijn gedachten. Hetzelfde met Zambia: ik had deze teksten nooit in Zambia kunnen schrijven. Door er tijd over te laten gaan wordt een ervaring materiaal.
Wat een piano met hamertjes doet, doen wij met stemmen.
Waarom werk je met geluidskunstenaar/scenograaf Wannes Deneer?
Ik wou graag explicieter werken met audio, omdat ik vind dat mensen mooi praten en soms heel treffend dingen kunnen zeggen. Wat Wannes doet met geluid en beeld vind ik heel poëtisch, op een ruwe, speelse manier. Hij benadert de interviews niet alleen vanuit de inhoud, maar ook vanuit de vorm, waardoor hij andere selecties maakt dan ik. En hij luistert ook met een blik van buitenaf naar mijn beleving van de gesprekken. Ik zou mezelf in de audio bijna overal hebben weggeknipt, maar soms zijn mijn vragen en reacties net wel interessant of mooi. Door ook mijn stem te verwerken in de audiomontage, worden de gesprekken veel meer onderdeel van mijn persoonlijke zoektocht naar een omgang met de toekomst.
Wannes doet niet alleen de audio maar heeft ook mee het beeld gemaakt. Hoe verhoudt het beeld zich tot de audio en tot de inhoud van de voorstelling?
Wannes en ik hebben samen gezocht hoe we de gesprekken ook abstracter, emotioneler en minder grijpbaar in de voorstelling kunnen verwerken. De hele scenografie (houten panelen, hoorn-kraan, snareninstallatie) wordt gevoed door de stemmen van de geïnterviewden. Alles wat je ziet, houdt inhoudelijk of auditief verband met de gesprekken. De snarenconstructie maakt deel uit van de audio: doordat speakers trillingen veroorzaken op de snaren, worden die snaren in trilling gebracht en ontstaat er muziek. Wat een piano met hamertjes doet, doen wij met stemmen. De audio is niet meer verstaanbaar maar de stemmen veroorzaken wel ritme en een soort gezang.
Je staat op scène in ecologische sneakers en we zien dat het decor gemaakt is van recuphout. Is dat een bewuste keuze?
Ik vind het belangrijk dat ik toon wat je als klein individu wél kan doen en dat ik probeer mijn verantwoordelijkheid te nemen. Ik kan moeilijk een voorstelling maken die gaat over het klimaat en mijn kostuum bij de H&M kopen. Maar het is ook maar een poging: mijn sneakers zijn niet vegan want ik wou gouden schoenen! Mijn pak is wel helemaal proper. Eigenlijk maakt mijn kostuumontwerpster, Soraya, momenteel kleding van restoverschotten van een matrassendesignbedrijf. Maar het was een beetje te warm om in een matrascover op scène te staan… Uiteindelijk hebben we oude gordijnstof uit het huis van mijn oma gebruikt. Ik had het aanvankelijk niet door, maar ik vind het wel symbolisch: ik draag een pak van iemand die mij heeft voortgebracht, terwijl ik er zelf over twijfel iemand voort te brengen. Dat vind ik mooi.